Maandelijks archief: maart 2005

onthaasje

Het nieuws van gisteren is niet het opstappen van Thom de Graaf. Want dat is politiek. En dus no news en non-sense per definitie. En iets waar ik geen verstand van wil hebben.

Maar als een liefdesbaby door de kamer geabborteerd wordt, is het wel consequent om niet tot 2007 op het pluche te gaan zitten sippen en uitgeblust het daarbij behorende salaris op te willen strijken. Ik hou wel van mensen die als ze B zeggen dat dan ook van A tot Z bedoelen en proberen te doen. Het is eigenlijk raar dat zo iets nieuws is.

Ik vind de bekentenis van de Paashaas in de Posthoorn schokkender.

De klok schiet zaterdagmorgen om twee uur in een ondeelbaar moment xc3xa9xc3xa9n uur vooruit. En dat [wordt] gepleegd door de Paashaas, die normaal toch om het uitdelen bekend staat.

Uitdelen, dat kan ik ook en doe ik graag. ’t Liefst zo hard dat die haas op natuurlijke wijze gedwongen wordt in zijn eigen staart te bijten. Kankerklapjes geven op dat pluchen hoofd van die educatieve misvorming, van dat angstige konijn – met hoofddoekjes, een tafelkleed en eitjes in haar mandje – dat de diefstal vergoeilijkt en sanctioneerd mits het gecompenseerd wordt.

Kan iemand dat fantoom, die haas niet eens op een kruis spijkeren of aan een paar paastakken hangen. Of moet ik dat zelf en alleen doen.

ongelukkig lentebegin

Toen ik vanmiddag naar mijn werk wilde gaan, besloot ik de winterjas in de kast te hangen. De temperaturen buiten waren aangenaam en de voorspelde regen was in geen velden of wegen te bekennen. Blijkbaar had het front vertraging opgelopen. Het moment om mij in luchtiger overgoed te gaan hullen was aangebroken.

Op station Hollands Spoor moest ik even wachten op de tram die mij verder zou brengen. Ik zag drie mannen staan die steeds luidruchtiger begonnen te discussixc3xabren en uiteindelijk met elkaar op de vuist gingen. ‘Op zonnige dagen zijn de mensen vroeger op de dag dronken,’ bedacht ik. Twee aansnellende politiewagens met sirene en zwaailicht sloten het tramperron aan beide zijden af. De uitstappende agenten gingen zich meteen met de vechtpartij bemoeien.

Toen ik stond te bekijken hoe de rust door die interventie weer leek te keren, hoorde ik een stem achter mij zeggen: ‘Meneer!’ Dat kon alleen iemand zijn die mij niet kende en bovendien in hoge mate wereldvreemd was. Want zelfs een kind kan zien dat ik geen meneer ben. Maar toen ik mij omdraaide stond ik tot mijn grote verbazing oog in oog met een tweetal politieagenten. Exc3xa9n ervan vroeg mij op vriendelijke toon mijn identiteitsbewijs te laten zien.

Mijn hand ging in de richting van de binnenzak van mijn jas tot ik mij realiseerde dat mijn ID-kaart nog in de winterjas zat die ik vanwege de schitterende weersomstandigheden thuis in de kast gelaten had. De agent was onverbiddelijk en gaf mij terstond wegens het overtreden van de sinds januari geldende wetgeving meteen een boete van 50 euro.

Omdat ik vlekkeloos, zonder haperen de postcode van het door mij genoemde woonadres kon noemen en ik andere papieren kon tonen waaruit mijn identiteit bleek, mocht ik verder gaan en werd ik niet meegenomen naar het bureau.

Ik begreep – mijn weg vervolgend en nog wat namijmerend over het ongelukkige en voor mij kostbare gebeuren – dat een dag als vandaag de uitgelezen gelegenheid is voor agenten die hun bonnenquotum nog niet gehaald hebben. Want ik ben beslist niet de enige die door het wisselen van jas zijn ID-kaart vergeten is bij zich te steken.

Dus als de voortekenen niet bedriegen gaat het een duur jaar worden. Bij iedere weersomslag een boete. Kassa.